Inferno Triatlon door Jos Brouwer
Donderdag 14 augustus vertrokken Opa Rob en Oma Plony met ondergetekende even na 6.00 uur vanuit Schipluiden naar Stechelberg in Zwitserland. Na een korte tussenstop in Maastricht bij huize Schoonbroodt alwaar wij rond 9.00 uur vertrokken, vervolgden wij onze reis. Rond 16.00 uur arriveerden wij bij ons Hotel. Nadat de fietsen van de auto afgehaald waren en in de garage gezet, hebben we een klein stukje gewandeld. De omgeving was prachtig en nodigde uit om de uitdaging aan te gaan.

De vrijdagochtend bracht grijs weer en zelfs regen. De regen was aanleiding om rustig en uitgebreid (lees veel) te ontbijten. Na een lang ontbijt Hield het op met regenen en gingen we een wandeling maken. Ik wilde niet erg veel wandelen om zodoende mijn hiel nog een beetje te sparen. Na de wandeling kwam Jo op het uitstekende idee om even te gaan liggen en De ogen te sluiten. In de middag zijn we toen naar de Thun gereden om de startplaats van het zwemmen te aanschouwen. Jo kwam daar zijn oude baas nog tegen die ons veel geluk en sterkte wenste. Van Thun naar Oberhofen om de racefiets te stallen, daarna naar Grindelwald en de mountainbike op de juiste plaatst gezet. Vervolgens zijn we toen naar Stechelberg gereden waar de wisselplaats mountainbike/lopen was gesitueerd. Daar de loopspullen ingeleverd en toen met de lift omhoog naar Murren voor de Pasta Party en de Briefing. Zoals zo vaak liet ik ook deze briefing weer voor wat het was en kreeg ik later de meest relevante berichten van een andere Nederlandse deelnemer. Hij wist te vertellen dat we ongeveer 400 meter te voet zouden moeten afleggen met de mountainbike omdat dat gedeelte te steil was om te fietsen. Tevens was het weerbericht bekend gemaakt en dat gaf zonnig weer met aan het eind van de middag kans op onweer. De organisatie had de deelnemers medegedeeld dat er een kans zou zijn dat de wedstrijd werd afgebroken in geval van onweer. Deze mededeling was natuurlijk niet echt leuk, maar voor mij een reden om dus voor het onweer te finishen. Beneden in het Hotel nog even een kop koffie genomen en toen de broodjes voor mijn "ontbijt" klaargemaakt.

Zaterdagmorgen om 5.00 uur ging mijn wekker en werd Jo ook even uit zijn nachtrust gehaald. Om 5.15 uur vertrokken Opa en ik naar Thun. Rond 6.00 uur kwamen wij bij het Strandbad aan en is Opa weer teruggereden. Ik ben even de kant ingegaan (er zijn altijd wel plekjes waar dat kan) en daarna vervolgde ik mijn weg richting de start. Wetsuit aangedaan, kleren in een speciale zak en ingeleverd en richting het water. Bij het water aangekomen zag ik de hoge golven die precies uit de richting kwamen waar wij naartoe moesten. Op de golven waren zelfs schuimkoppen waarneembaar en dat was toch iets wat niet echt normaal was. Ik realiseerde mij dat het zwemmen ook al een helse tocht zou worden. Om 6.30 uur werden we weggeknald en begon voor mij de Inferno Triatlon. Na een tijdje gewandeld te hebben, het was tenslotte een strandbad vanwaar wij vertrokken, begon ik echt te zwemmen. Al snel bleek dat het zwaar zou worden want de golven kwamen recht op mij af. Steeds na een paar slagen even kijken en snel oriënteren en tevens zorgen dat je niet teveel water binnen krijgt. Na een tijdje zo geploeterd te hebben, bemerkte ik dat er steeds water door mijn wetsuit stroomde waardoor ik het wat kouder kreeg. Ik dacht dat het kwam van het ruige water dat door de mouwen zou naar binnenkwam, maar even later voelde ik een bobbel op mijn rug en ik dacht dat het lucht was. Bleek dat mijn rits van mijn wetsuit helemaal naar beneden was gegaan en dus stond de achterkant open. Even in de watertrapstand heb ik toen alles weer weten te corrigeren en ben weer verder gegaan met mijn helse tocht. Na 1 uur en 7 min kwam ik aan de kant in Oberhofen en de verwachting was 57 min, m.a.w. 10 min later dan gepland.
Rustig omgekleed en alle spullen (lees vloeibaar voedsel) meegenomen en begonnen na 1 uur en 13 min ( 105e zwemtijd) aan de fietstocht. Dat rustig heeft dan alleen betrekking gehad op het gemiddelde want een rustig parcours was het zeker niet. Na enige honderden meters gefietst te hebben werden we van de doorgaande weg afgeleid en middels een klein smal weggetje omhoog gestuurd. Het weggetje bleef maar klimmen en ik haalde al klimmende enige triatleten in. De klim zat erop in het dorpje Beatenberg (1200 meter hoogte) en we mochten eindelijk dalen. Omdat het in de vroege morgen geregend had was het parcours op sommige plaatsen nat en ik ging dan ook rustig naar beneden. Alles wat ik naar boven ingehaald had vloog nu aan alle kanten om me heen naar beneden. Aangekomen in Interlaken zat de afdaling erop en vervolgde ik mijn weg langs de Brienzersee naar Meiringen. Dit stuk was "vlak" en daar haalde ik weer velen in. Vanaf Meiringen was het uit met de pret en begon de 14.5 km klim naar de top van de Grosse Scheidegg (1961 m). De klim liep in het begin nog redelijk, later kwam er een steiler gedeelte, maar tijdens deze klim wist ik toch weer een aardig aantal triatleten in te halen. Omdat het tempo niet hoog laag kon ik rustig om me heen kijken en genieten van de prachtige natuur. Over de top en naar beneden naar het plaatsje Grindelwald. Ook tijdens deze afdaling werd ik weer door enige triatleten gepasseerd. In Grindelwald werd mijn fiets door de organisatie aangepakt en stond mijn tellertje op 91.72 km (3.57.03, gemid. 23.2 km/uur). Ik had de 67e fietstijd.
Toen begon ik aan een voor mij onbekend onderdeel, mountainbike. Afgelopen dinsdag had ik een rondje op deze fiets gezeten om te controleren of alles naar behoren werkte, maar dat was ook het enige. Het begon gelijk leuk, op een smal onverhard padje door een beekje. Dit lukte zonder af te stappen of te vallen en gaf dus moed. Daarna werden we getrakteerd op een schitterend geasfalteerd weggetje wat heel mooi (steil) omhoog ging. Al snel had ik het kleinste blad voor geschakeld en achterin zat ik al vrij groot. Ik haalde al klimmende wat in en werd ook ingehaald. Na enige tijd, ongeveer 25 min fietste er iemand naast me en ik vroeg hoeveel kilometers we erop hadden zitten. Hij zei 4,5 km en we moesten nog een 10 km verder klimmen. Ondertussen was het asfalt op en reed ik op steentjes. Toen ik een mooie stapel hout zag liggen (niet een bos hout) deponeerde ik mijn fiets daartegen en ging even uit de broek en nam wat voeding tot me. Even daarna kwam ik langs een waterbak en dat water bleek drinkbaar. Gestopt, hoofd onder het water en de bidon gevuld en weer op weg naar de top. Omdat het voor mijn gevoel steeds zwaarder werd, de werkelijkheid was ook zo, moest ik al vrij snel soms terug naar mijn allerlichtste verzet. Ik had al gezien dat velen anderen ook al enige tijd op het lichtste verzet reden, dus lag het niet aan mij. Na enige tijd waren de bomen op en had je mooie vergezichten op de prachtige bergen en ook de Jungfrau. Rustig kwam ik steeds dichter bij de top van de Kleine Scheidegg (2061) en ik kon op een gegeven moment de deelnemers voor me zien lopen. Bij de briefing was namelijk medegedeeld dat de laatste 400 meter gelopen zouden moeten worden omdat het gewoon te steil is. Ook mijn moment van omvallen kwam eraan, even een stukje naar beneden en toen stond ik stil. Afstappen en dan omhoog lopend met een mountainbike. Op zich lijkt dat geen probleem, maar als je even stenen loopt en het gaat erg steil omhoog is dat geen pretje om zo'n fiets ook nog eens vooruit te duwen. Uiteindelijk bereikte ik de top en nadat ik me bij de verzorgingspost tegoed had gedaan aan drank en nog wat voedsel begon ik aan de afdaling. Had ik tijdens de beklimming nog deelnemers ingehaald, nu werd ik allen maar ingehaald. De afdaling was angstaanjagend en zeer gevaarlijk, zeker voor mij. Als gekken passeerden ze mij al slippend door bochten over de stenen, gruis en allerlei andere ondergrond behalve asfalt. Ik nam me voor om geen risico te nemen, want het doel was finishen. Na een stuk afdaling wat erg pittig was, kwamen we bij een bos waar het nog erger kon. Het pad was hier ongeveer 50 cm breed en verschrikkelijk steil. Over wortels en keien moesten we naar beneden. Ik ging voorzichtig maar moest volledig in de remmen om controle te houden over de fiets. Ik kon nog stoppen en besloot van boom naar boom te wandelen. Ook omdat er nog steeds andere met een behoorlijke gang deze doorsteek namen. Na dit stuk bos klom ik weer op de fiets en vervolgde mijn tocht. We kregen nu een vrij breed pad (ongeveer 4 a 5 meter breed) met allemaal losse stenen en continue haarspeldbochten. Ik ging ook hier zonder veel risico naar beneden en kwam uiteindelijk in het dal bij Lauterbrunnen ongeschonden beneden. Toen nog een paar kilometer naar Stechelberg en het zat erop. Na 2 uur en 40 min (30 km) was ik in de wisselzone. Ik had de 143e mountainbike tijd gerealiseerd.
Gestart in het shirt van Genk en ons bekende blauwe DSM broekje. Een band om me heen met daarin het DSM jack en het DSM Gist singlet. Rond de 1.5 km zag ik een mooi plekje om even uit de broek te gaan en ik besloot om me weer om te kleden. Het Belgische shirt uit en het Delfsche aan. Zo vervolgde ik mijn weg weer door het dal van Stechelberg naar Lauterbrunnen met kilometertijden van rond de 5 min. De 5 km passeerde ik in 27.07 en dat was inclusief mijn stop van ongeveer 2 min dus heel netjes. Nu was het over met de pret want de we verlieten het dal om met een mooi geasfalteerd weggetje omhoog te gaan richting Murren. Ik had me voorgenomen niet te wandelen tot aan Murren (17 km). Ik was nog maar kort op een weggetje aan het klimmen en de eerste wandelaars haalde ik in. Rustig hobbelend, hardlopend kan je het eigenlijk niet noemen baande ik me een weg naar boven met kilometertijden van rond de 7/8 a 9 min. Ondertussen was ook hier het asfalt op de bon want al enige kilometers liep ik onverhard tot het pad naar een bos voerde en smaller werd. Het pad werd niet alleen smaller maar ook een heel stuk steiler. Een ieder liep hier te "wandelen" en ook ik moest eraan geloven, hetgeen resulteerde in een kilometertijd van 11.39. Daarna werd het allemaal weer wat beter en wist ik van 8.21 de km-tijd naar 5.09 te brengen. Een paar meter voor het 17 km punt werd ik ontvangen door Jo, Opa en Oma. Bij de verzorgingspost hebben we enige minuten onze ervaringen uitgewisseld en zodoende klokte ik een km-tijd van 9.35. Jo bood aan om een stukje mee te hobbelen want ik had nog 8 km te gaan en het ergste moest beginnen. Van verschillende kanten kreeg ik te horen dat ik rekening moest houden met nog 2 uur strijd alvorens de top te bereiken. Samen met Jo liep ik naar de 18 km in 9.13 en even voor de 19 km heb ik Jo bedankt omdat daar het punt kwam waar zelfs Jo voor het eerst moest wandelen. De 19 km werd 13.51 min na het 18 km-punt bereikt. Het was nu echt begonnen. De beruchte Kanonenruhr lag nu voor me en hier moest je iedere stap heel rustig zetten vanwege de steilte, de ondergrond en de vermoeidheid. De volgende km-tijden waren 16.02 en 16.16. Daarna werd het weer wat vlakker en kon ik respectievelijk 11.31, 10.31 en 11.33 noteren. Ondertussen was ik bij het 24 km-punt aangekomen en moest ik nog zon 275 meter stijgen in 1 km. Voetje voor voetje en goed uitkijkend vervolgde ik mijn weg. Met nog ongeveer 500 meter te gaan liep ik over de kam met aan beide zijden de afgrond. Voorzichtig sloop ik omhoog en bereikte uiteindelijk de finish na 11 uur 50 min en 45 sec. Over de laatste km had ik 22 min en 48 sec gedaan. Heel blij en voldaan ontving ik mijn finishershirt.


'Ik had niet verwacht dat het zo zwaar zou zijn' door Peter Alleblas van de Delftsche Courant

SCHIPLUIDEN | Jos Brouwer weet nu wat de Inferno Triathlon van Mürren inhoudt. "Het heet niet voor niets de Inferno. Het is ook echt een hel", zegt de 43-jarige Schipluidenaar die zaterdag de bizarre alternatieve triathlon (3,1 kilometer zwemmen, 88 kilometer fietsen, 30 kilometer mountainbiken en 25 kilometer hardlopen) in het Zwitserse Mürren volbracht. Brouwer arriveerde ruimschoots binnen de tijdslimiet van vijftien uur (11.50.45), maar wist onderweg soms niet wat hij meemaakte.Jos Brouwer finishte in de Inferno Triathlon in 11.50.45.
Ik heb aan de ene kant genoten, hoor. Maar het is wel levensgevaarlijk. Ik had ook niet verwacht dat het zó zwaar zou zijn. Het is ook met geen pen te beschrijven wat er allemaal gebeurt. Eigenlijk had ik een cameraatje op mijn fietshelm moeten hebben om alles vast te leggen. Jos Brouwer is wel iets gewend op het gebied van extreme duursporten, maar de Inferno was een volstrekt afwijkende wedstrijd. "Het begon met het zwemmen. Dat viel ontzettend tegen. Er stond een harde wind en er waren ook schuimkoppen op de Thuner See, wat anders bijna nooit voorkomt. Ik verwachtte in 57 minuten binnen te komen, maar ik deed er 1 uur en 7 minuten over.

Wandelen
Het racefietsen begon al tamelijk snel met een klim. "Dat ging best, maar bij het afdalen werd ik door veel deelnemers ingehaald. Dat gebeurde me ook bij het mountainbiken. Ik deed ruim 2,5 uur over 30 kilometer. We moesten over paadjes van een halve meter breed rijden. Ja, niet over gewone paadjes, nee, over stenen, boomwortels. En steil dat het was! Er waren stukken waarbij je niet kon fietsen, maar wandelen moest. En ook op dit onderdeel werd ik bij het afdalen ingehaald. Veel renners waren kennelijk gewend om af te dalen, die konden risico's nemen omdat ze dit technische onderdeel beheersten. Het hardlopen ervoer hij als het zwaarste onderdeel. Het laatste stuk was zo ongelooflijk steil. Ook hier moest ik soms gewoon wandelen. Brouwer dacht er geen moment om te stoppen. "Ik heb tegen mezelf gezegd: ik zal en moet finishen. Er waren heel deelnemers die het niet haalden. Maar er waren er ook die noodzakelijk moesten stoppen, omdat er onweer dreigde. Nou, het werd zo donker en het begon zo te storten dat de wedstrijd afgevlagd is. Brouwer werd in zijn categorie, 40-45 jaar, 35ste. In het algemeen klassement legde hij beslag op de 86ste plaats. "Van de 250 deelnemers die gestart zijn", zegt hij. "Er zijn er 114 gefinisht. Vijf Nederlanders waren van de partij en daarvoor haalden drie de eindstreep.

Hoewel hij flink aan het afzien was, had hij nog wel tijd om te genieten van het prachtige uitzicht als hij heel kort pauzeerde bij een verzorgingspost. En tijd voor een geintje had hij zelfs ook nog. "Er was een verzorgingspost op een hoogte van 2500 meter. Ze hadden er cola en er stond zelfs een fles whisky, waarom weet ik ook niet. Dus ik pak die fles whisky en loop er mee weg. Zie iemand van de organisatie: 'Nein, nein!' Maar ja, moet kunnen.

Overigens nam zijn vader Rob Brouwer deel aan de halve marathon hardlopen, één van de wedstrijden die bij de Inferno hoort. De Delftenaar finishte in 3 uur en 26 minuten en werd hiermee negende in de klasse 60+.